Fellows

Hof van Beroep te Brussel bevestigt de principiële toelaatbaarheid van procesfinanciering door een derde, bij arrest van 10 oktober ll.

Procesfinanciering door een derde, die geen partij is bij het proces, wint globaal aan populariteit. Ook in ons land.

In België is er evenwel tot op heden (nog) geen uitdrukkelijk wettelijk kader hiervoor. Op Europees niveau is er de resolutie van het Europees Parlement van 13 september 2022 met aanbevelingen aan de Commissie. Dit heeft vooralsnog evenwel geen aanleiding gegeven tot Europese regelgeving die in ons land van toepassing zou zijn, zoals een richtlijn of verordening.

Het arrest van het Hof van Beroep te Brussel van 10 oktober ll. vormt dan ook belangrijk ijkpunt.

Algemeen uitgangspunt is – aldus het Hof – dat de procesfinanciering door een derde principieel toelaatbaar is in de Belgische rechtsorde. Er is geen wettelijke bepaling of principe die zich hiertegen verzet.

Het feit dat de procespartij die een vordering instelt, gefinancierd wordt door een derde, doet in principe ook geen afbreuk aan het persoonlijk belang en de hoedanigheid van deze partij om deze vordering in te stellen. Derdenfinanciering maakt de vordering niet (op zich) ontoelaatbaar.

Interessant in deze zaak is dat wederpartij de voorlegging in rechte had gevorderd van de betreffende overeenkomst inzake derdenfinanciering. Die vordering werd in dit concrete geval afgewezen. Het Hof van Beroep te Brussel is immers van oordeel dat de gedwongen voorlegging uitsluitend aan de orde kan zijn voor stukken die de inhoudelijke beoordeling van de zaak betreffen. Het is evenwel niet uitgesloten dat in bepaalde specifieke gevallen een dergelijke overeenkomst geacht wordt repercussies te hebben op de grond van de zaak.

Dit betekent evenwel níet dat the sky the limit zou zijn. Er zijn immers verschillende aandachtspunten, in het bijzonder ook voor de advocaat die in dat kader optreedt. Zo geldt in het algemeen contractenrecht een verbod voor een advocaat om een proces of betwiste schuldvordering zelf over te nemen. Dit verbod wordt thans ook bevestigd in het vooropgesteld nieuw Boek 7 B.W. Er geldt tevens een algemeen verbod op no cure, no pay, in tegenstelling tot een aantal andere rechtstelsels. Daarnaast zijn er de aanbevelingen van de Orde van Advocaten met betrekking tot derdepartijfinanciering.

Conclusie: procesfinanciering door een derde wordt principieel toelaatbaar geacht in de Belgische rechtsorde. Het vereist een correcte opstelling van de raadsman. De overeenkomst inzake de procesvoering is in de regel een interne aangelegenheid waar de tegenpartij in de procedure geen uitstaans mee heeft. Indien deze financieringsovereenkomst evenwel van belang is voor de inhoudelijke beoordeling van het geschil, kan de gedwongen voorlegging worden gevorderd.