Waarover gaat het?
Op 1 februari jl. werd de wet gestemd tot invoeging van Boek 6 ‘Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht’ in het Burgerlijk Wetboek (hierna “de Wet”). Dit sluit aan bij het nieuw contractenrecht. De belangrijkste nieuwigheid bestaat uit de mogelijkheid om voortaan de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid te combineren. Hierna gaan wij alvast in op de belangrijkste toepassingsgevallen voor ondernemers.
De Wet treedt formeel in werking zes maanden na publicatie in het Belgisch Staatsblad. Die wordt op korte termijn voorzien. Wij adviseren u hierop tijdig te anticiperen in uw overeenkomsten.
Bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor schulden van de vennootschap
Situatie tot vóór de Wet. Als een vennootschap een overeenkomst sluit en deze niet (correct) uitvoert, kon de bestuurder van de vennootschap in principe hiervoor niet persoonlijk worden aangesproken. Een persoonlijke aansprakelijkheid was in de regel enkel aan de orde indien de niet-nakoming door de vennootschap het gevolg was van het feit dat de bestuurder een misdrijf heeft gepleegd.
Hierin komt nu een belangrijke wending. Er wordt niet langer vereist dat het zou gaan om een misdrijf. Een eenvoudige fout zal volstaan. Let wel: er blijft dus wel vereist dat er een fout wordt aangetoond in hoofde van de bestuurder. Wanneer is er sprake van een dergelijke fout? Dit wordt getoetst aan de algemene zorgvuldigheidsnorm. Zou een redelijke bestuurder op die wijze hebben gehandeld in diezelfde omstandigheden?
Het is derhalve zeer aangewezen om als bestuurder een bestuurdersovereenkomst te sluiten met de vennootschap. Dit geldt ook als dit uw eigen vennootschap is. Een dergelijke bestuurders-overeenkomst kan immers in belangrijke mate uw aansprakelijkheid als bestuurder beperken ten aanzien van contractanten van de vennootschap. De beperkingen van de aansprakelijkheid in de bestuurdersovereenkomst kunnen onder voorwaarden immers ook worden ingeroepen ten aanzien van derden.
Overeenkomst tot overdracht van aandelen – SPA
Voortaan moet bij alle overeenkomsten tot overdracht van aandelen (Share Purchase Agreements) rekening worden gehouden met het nieuwe aansprakelijkheidsrecht uit de Wet. Klassiek worden in een overeenkomt tot overdracht van aandelen bepalingen opgenomen met verklaringen en waarborgen door de verkoper. Tevens wordt gebruikelijk voorzien in een regeling voor de koper die zich hierop wenst te beroepen.
Het komt meer dan eens voor dat het mis loopt en de koper zich inderdaad hierop beroept. Postacquisitie betwistingen zijn geen zeldzaamheid. Stel: de koper is van oordeel dat de overnamebalans geen getrouw beeld gaf van de onderneming. Vaak zal de koper dan een dubbele vordering uitoefenen. Vooreerst is er natuurlijk het beroep op de verklaringen en waarborgen, conform de bepalingen van de overeenkomst. Maar de koper kan zich desgevallend ook beroepen op de precontractuele aansprakelijkheid omdat voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst geen correcte informatie werd meegedeeld. Deze precontractuele aansprakelijkheid is buitencontractueel. Wil men discussies vermijden of de bepalingen van de overnameovereenkomst ook op die vordering van toepassing zijn, dient dit expliciet te worden opgenomen.
Aansprakelijkheid van de vrije beroeper
De meeste vrije beroepers – ook wij als advocaten – oefenen hun activiteiten uit in het kader van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Cliënten sluiten een overeenkomst met de vennootschap. De prestaties worden – uiteraard – geleverd door de fysieke personen. In de overeenkomst is vaak voorzien in een contractuele beperking van de aansprakelijkheid. Die beperking kan onder meer betrekking hebben op de aard van de fout en de omvang van de schade.
Voor dergelijke exoneratiebedingen gelden strenge geldigheidsvereisten. Zo is de exoneratie voor de opzettelijke fout van een medewerker voortaan expliciet uitgesloten. En voor alle overeenkomsten tussen ondernemingen is rekening te houden met de B2B-Wet. Ten aanzien van particulieren geldt dan weer bijzondere wetgeving ter bescherming van consumenten.
Is aan deze vereisten voldaan, dan gelden deze beperkingen op de aansprakelijkheid in principe zowel bij contractuele als buitencontractuele aansprakelijkheid. Een goed geredigeerde overeenkomst vermijdt discussies over de geldigheid van de exoneratiebedingen.
Aansprakelijkheid van de onderaannemer
Ook in bouwzaken zorgt het nieuwe aansprakelijkheidsrecht voor een belangrijke ommekeer. Situatieschets: De opdrachtgever/bouwheer sluit een overeenkomst met de (hoofd-)aannemer. Die (hoofd-)aannemer doet vaak beroep op één of meer onderaannemers. Soms doen die op hun beurt beroep op onder-onderaannemers. En dan loopt het fout. De opdrachtgever heeft opmerkingen bij de werken. Die blijken terug te brengen op één van de onderaannemers. De hoofdaannemer staat in principe in voor zijn onderaannemer. Maar wat als de hoofdaannemer insolvabel blijkt of zelfs failliet wordt verklaard?
Tot nu beschikte de bouwheer niet over een vordering op de onderaannemer. Dit verandert. Voortaan zal de bouwheer zijn pijlen ook rechtstreeks kunnen richten tegen de betrokken onderaannemer. Voor de bouwheer betekent dit een bescherming tegen het onvermogen van de hoofdaannemer. Voor de onderaannemer een verzwaring van zijn aansprakelijkheid. Belangrijk is evenwel dat de onderaannemer zich kan beroepen op de contractuele bepalingen tot beperking van de aansprakelijkheid. Dit geldt zowel voor de bepalingen uit de hoofdovereenkomst tussen de bouwheer en de aannemer als de overeenkomst die de onderaannemer heeft met de hoofdaannemer.
Meer weten? U kan vrijblijvend contact opnemen met ons.